100 jaar TMS – Hector Kestens vertelt

13 november 2018

Voor TMS België begon de geschiedenis 100 jaar geleden in Tienen. Wat weet Hector Kestens – de derde generatie en de vader van Walter en Luc – nog te vertellen over de beginjaren van deze boeiende onderneming? Hoe groei je uit van een eenmanszaak naar een onderneming met duizend medewerkers? En welke herinneringen leven voort?

 

Koperslager, kachels en porselein

Mijn grootvader, Jozef Kestens, was koperslager bij de Tiense Suikerfabrieken. Hij had ook een winkel in kachels en porselein, die mijn grootmoeder uitbaatte. Het was de periode van de Leuvense Stoof. De plaat van deze plattebuiskachel moest op tijd en stond vernieuwd worden en dat deed mijn grootvader na zijn uren. Hiervoor had hij achter de winkel een werkplaatsje ingericht, en die kleine werkplaats is eigenlijk het vertrekpunt van alles wat er later op volgde. Toen mijn vader oud genoeg was, ging hij hier als zelfstandige aan de slag. De activiteiten werden uitgebreid met het bouwen van glazen veranda’s

  

De verboden sigaret

Mijn grootvader bleef ondertussen werken in de suikerfabriek. Daar was hij een van de weinigen die de metier van koperslager verstond. En als er veel werk was, dan werkte hij ’s avonds en in het weekend door. Het roken van dat fameuze sigaretje gebeurde tijdens zo’n weekend. Mijn grootvader was aan het lassen toen zijn chef een praatje kwam maken en hem een sigaret aanbood. Hij weigerde want roken was op die plaats verboden. De chef moest erom lachen en opperde: ‘Als ik zeg dat jij een sigaret mag roken, dan mag jij toch een sigaret roken! Er daarbij: wat is nu het brandpuntje van een sigaret in vergelijking met die lasvlam?’ Dat klopte natuurlijk wel en mijn grootvader ging overstag. Een beetje later stak hij er nog eentje op maar toen passeerde een van de bazen. Die nam het rookverbod wel ter harte. Mijn grootvader moest zijn karwei afmaken maar kon daarna vertrekken.
Eigenlijk werd hij niet ontslagen maar wel twee dagen geschorst. Dat was zijn straf. Twee dagen niet werken, betekende ook twee dagen geen inkomen. Zijn chef liet niet van zich horen en nam het ook niet voor hem op. Daarom ging hij na die twee dagen niet terug naar de suikerfabriek. Na vier dagen kwamen ze wel aan zijn deur kloppen want zoals gezegd: hij was een goede stielman en ze hadden hun koperslager nodig. Maar mijn grootvader wilde niet meer terugkeren, hij nam ontslag en liet zich inschrijven bij mijn vader. Het heeft dan even geduurd eer de plooien terug volledig gladgestreken waren met de suikerfabriek, maar later is het allemaal weer goed gekomen.
Na enkele jaren werd het werkhuis te klein en kochten ze een pand aan de Kliniekstraat. Ze hadden ook een medewerker, soms twee. Maar groter was het nog niet. Toen mijn grootvader op 67-jarige leeftijd overleed, was hij nog steeds actief en werkte hij in opdracht van mijn vader bij Tannerie Kamp, een bekende Tiense leerlooierij in de Hoegaardenstraat.

 

Hector laat de firma groeien

Zelf heb ik de zaak van mijn vader overgenomen op 1 januari 1964. Ik had mijn vierde middelbaar gedaan en daarna ben ik vijf jaar lang naar de avondschool geweest om mechanica te studeren. Elke avond van 18.00 tot 21.15 uur. Dat was een voorwaarde van thuis; ik mocht gaan werken als ik daarnaast avondschool volgde. Om vijf uur had ik gedaan en zag ik zwart van het werken. Dan haastte ik me naar huis om me te wassen en snel wat te eten zodat ik om zes uur proper in de les verscheen. Na die vijf jaar voor mijn B2-diploma heb ik nog twee jaar technisch tekenen gevolgd, dat was nog eens twee avonden in de week.
In tegenstelling tot mijn grootvader, is mijn vader niet zo lang actief gebleven. Hij hielp nog wel eens iets uittekenen maar hij was er zeker niet alle dagen. Ik had een medewerker die later mijn meestergast geworden is en zijn hele carrière bij ons gebleven is.
Meteen de eerste maand heb ik een leerling in dienst genomen. We leidden die zelf op, zoals er nu nog steeds veel interne opleidingen gegeven worden bij TMS.
Ik werkte vanaf het begin voor een grote aannemer in Tienen die appartementen en scholen bouwde. Dat waren prefab-gebouwen en wij maakten alle ijzerconstructies waar de aannemer dan de betonnen platen in kon plaatsen. Dat waren mooie opdrachten en die zorgden voor een bepaalde zekerheid van de inkomsten. Zo is dat stilletjes aan beginnen groeien, nog een gast erbij, en nog een.

Nieuwe gebouwen op het Soldatenplein

Met de opdrachten die volgden, werd ook het gebouw aan de Kliniekstraat te klein. We kregen de kans om te bouwen aan het Soldatenplein. Dit gebouw, met een oppervlakte van 1.200m², heb ik samen met mijn zonen Alex en Omer, die toen 13 en 11 jaar oud waren, rechtgezet. De jongens gingen natuurlijk nog naar school maar meteen na schooltijd en in de weekenden kwamen ze meehelpen.
Op een dag waren we aan het werk met een kraan. Op een of andere manier was er iets mis met de rem, de kraan kon niet stoppen en viel om. Een deel kwam op mijn voet terecht met een flinke breuk en voet in het gips tot gevolg. Dat was niet erg praktisch maar het werk moest verder gaan. Dus ik met een gipsen pootje ladder op en ladder af. Toen zes weken later het gips er af mocht, was de onderkant zo goed als versleten! Na een jaar van hard werken was het gebouw af en konden we onze intrek nemen. Dat was in 1975, ik had toen zeven medewerkers.

Aluminium ramen en veranda’s

Hier op het Soldatenplein zijn we begonnen met aluminium ramen en veranda’s. Met de uitbreiding van de activiteiten hadden we ook nood aan meer mankracht. Ik had al snel door dat, om één extra stielman aan te kunnen nemen, ik een omzetverhoging van 1.000.000 Belgische Frank nodig had. Dat was niet altijd gemakkelijk want ik moest materiaal aankopen, maar de opbrengst daarvan kwam natuurlijk pas later. En het gebeurde wel eens dat een klant failliet ging en dan kon ik fluiten naar mijn centen. Het ergste wat ik op dat vlak heb meegemaakt, was toen in een jaar tijd drie klanten tegelijk op de fles gingen en ik net in datzelfde jaar geïnvesteerd had in nieuwe machines. Toen heb ik zwarte sneeuw gezien, dat kan ik wel zeggen. Dan werkte ik dag en nacht om alles rond te krijgen. Gelukkig zijn de lonen altijd op tijd betaald geweest, dat vond ik heel belangrijk. Er heeft nooit iemand een dag op zijn geld moeten wachten.

Kapitaalverhoging geeft ademruimte

Ook had ik al snel door dat, als ik wilde groeien, ik meer kapitaal nodig had. Maar waar moest ik dat gaan halen? Ik ging langs bij verschillende banken. Sommigen zeiden meteen nee, anderen beloofden van alles maar als puntje bij paaltje kwam, kwam er niks van in huis. Tot ik op een dag bij een boekhoudkantoor in Hasselt terecht kwam. Die zagen ook dat de onderneming gezond was en dat er inderdaad kapitaal nodig was om te kunnen investeren. Die boekhouder heeft me toen in contact gebracht met een bankdirecteur die wel over het nodige zakelijke inzicht beschikte. Ook hij zag dat het bedrijf gezond was en dat we zuurstof nodig hadden om te groeien, hij heeft ervoor gezorgd dat we dat kregen. Met het nieuwe kapitaal kon ik investeren in meer personeel en in moderne, zwaardere machines.

Terug naar Tiense Suikerfabrieken

De slogan van TMS is ‘Niets aan het toeval overlaten’. Toch kan een toevallige ontmoeting soms grote gevolgen hebben. Mijn hobby is boogschieten en op een avond zat ik na het boogschieten nog wat na te praten in het parochiehuis in Tienen. In een van de zalen was een trouwfeest aan de gang en er was een koppel uit Hoegaarden dat naar huis wilde maar geen vervoer had. De bussen reden niet meer, het was al na middernacht, en een taxi was niet te krijgen. Toen ik de naam van dat koppel hoorde, Van Herle, wist ik dat die vrouw de vriendin was van mijn nicht en ik bood aan om hen naar huis te brengen. Onderweg babbelen we wat en blijkt dat die man de onderdirecteur is van de Tiense Suikerfabriek in Hoegaarden. Bij hen thuis aangekomen stapt mevrouw uit maar hij bleef zitten. ‘Ik wil nog even met je praten’, zegt hij. Eerst wilde hij de kosten vergoeden voor de autorit. Daar wilde ik niet van weten. ‘Uw vrouw en mijn nicht zijn vriendinnen, dat is een vriendendienst. En het is graag gedaan’, zeg ik hem. Maar hij begint vragen te stellen over mijn bedrijf en vraagt of we ook onderhoudsopdrachten in regie uitvoeren. Uiteraard antwoord ik bevestigend en een week later kreeg ik al telefoon van hem. ‘Kan je hier twee mannen zetten? Ik heb een goeie lasser en een helper nodig.’ Dus twee man naar Hoegaarden, later werden dat er meer en via Hoegaarden zijn we ook weer in Tienen binnengeraakt. Via de Tiense Suiker zijn we dan door Citric gevraagd. Die opdrachten hebben voor de omslag gezorgd naar het industrieel onderhoud, zoals TMS dat nu nog altijd doet.

Overname door Luc en Walter

Onze vier zonen zijn in het bedrijf gekomen. Allemaal hebben ze de stiel ter plekke geleerd, ze weten wat het werk inhoudt. Maar de twee oudsten, Alex en Omer, begonnen daarnaast een eigen bedrijf in bijberoep. Op een gegeven moment hadden ze daar zoveel werk dat ze besloten om zich volledig daarop te richten. Luc en Walter kwamen eind jaren 80 en zijn gebleven. Ze hebben de leiding overgenomen en ik heb me dan teruggetrokken. Mijn zonen schrijven nu hun eigen geschiedenis. Ik help nog wel mee, dat is de aard van het beestje; ik kan niet stilzitten. Ik doe allerhande klussen en ben multifunctioneel inzetbaar waar ze me nodig hebben. Ik rijd gemiddeld nog 80.000 km per jaar voor de firma, breng afgewerkte stukken naar klanten in België en Nederland. Mijn vrouw rijdt soms mee, dan ziet ze me ook nog eens.
We hebben zeven kinderen; naast de vier zonen hebben we nog drie dochters. Samen hebben die ons 22 kleinkinderen geschonken. Nu nog af en toe, maar vroeger kookte mijn vrouw elke zondag een volledig menu voor de hele bende, ik diende op en deed de afwas. En er was maar een voorwaarde: er mocht niet over het werk gepraat worden!

Vroeger en nu: niet achterom kijken

De veranderingen in de sector en in de activiteiten gaan zo geleidelijk dat je dat eigenlijk niet merkt. Je denkt daar ook niet op die manier over na, je werkt gewoon verder. Als je om je heen kijkt, zie je waar nood aan is en richt je je daar naar. Mijn grootvader is begonnen met die kachelbuizen in een eenmanszaak, TMS heeft nu een duizendtal medewerkers.
Natuurlijk is het veranderd ten opzichte van vroeger maar ik heb daar nooit bij stil gestaan. Als ondernemer moet je niet te veel terugkijken, je moet vooruit zien. Af en toe een beetje risico durven nemen. En vooral hard werken.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.